Oh Baby | Ontwikkelingsmijlpalen

Oh Baby | Ontwikkelingsmijlpalen

In deze aflevering praten we over de ontwikkelingsmijlpalen

In theorie:

Baby’s hebben bijzonder weinig meer nodig dan liefde en aandacht om zich te kunnen ontwikkelen. En die ontwikkeling gaat razend snel! Moet je iets doen om de ontwikkeling te stimuleren? En moet je iets laten? Wanneer gaat je kindje rollen, zitten, kletsen en lopen? Mag ie al in een wipper, kinderstoel, op de fiets of in een loopstoel?

In de praktijk:

Luister hoe er al zoveel meer te beleven valt in het prille begin dan je dacht, je je kind talenten toedicht die die nog lang niet heeft, je totaal verblind van liefde zelfs trots een vol geproduceerde luier de familie-app in stuurt en je baby eerder overprikkeld raakt dan dat ie zich verveelt.

 

Mini Mini Masterclass | Ontwikkelingsmijlpalen

Er is geen moment in het leven dat een mens zich zo ongelooflijk snel ontwikkelt als tijdens de baby- en kindertijd. De leeftijd waarop gezonde kinderen bepaalde ontwikkelingsmijlpalen bereiken kent een grote spreiding. Maar hoe kleiner, hoe meer de ontwikkeling volgens hetzelfde ritme verloopt. Zo lachen de meeste baby’s tussen de 4 en 7 weken, terwijl het leren lopen een spreiding heeft van ongeveer 10 maanden tot 1,5 jaar. (of zelfs nog later). Iedere behaalde mijlpaal is een feestje op zich. Het eerste lachje, de eerste stapjes, de eerste woorden. Was je al niet tot over je oren verliefd op jullie kleintje, je groeit nog meer van trots bij iedere nieuwe verworvenheid. Meestal is liefde, aandacht, troost en vertrouwen voldoende om de ontwikkeling te stimuleren. Zeker bij de allerkleinsten zijn de prikkels van buitenaf meer dan voldoende om de motoriek, de taal en de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren. Met andere woorden; een baby heeft bijzonder weinig meer nodig dan zijn ouders. Je baby leert in de eerste maanden vooral door geknuffeld en toegesproken te worden, en op de juiste momenten met rust gelaten om prikkels te kunnen verwerken, vooral door te slapen. 

Motorische ontwikkeling

De eerste drie levensmaanden worden wat de motoriek betreft vooral gekenmerkt door gegeneraliseerde of onwillekeurige bewegingen. Veel reflexen zijn nog aanwezig, er is nauwelijks controle over het lijf, drinken gebeurt veelal reflexmatig wanneer een tepel of speen in de mond komt. Gaandeweg ontstaat er steeds meer motorische controle en worden bewegingen meer doelgericht. Je kunt de volgende mijlpalen ondervinden. Eerst waren de handjes altijd tot vuistjes gebald, rond drie maanden zie je bij 95% van de baby’s de handjes veel meer open zijn. Je gaat zien dat een handje doelgericht voor het gezicht gebracht kan worden en ze daar verwonderd naar zullen kijken. De handjes gaan elkaar in het midden steeds vaker vinden en op een gegeven moment ook bewust iets pakken, in plaats van bij toeval en een grijpreflex opeens iets vast hebben. Na het ontdekken van de handjes worden de voeten ontdekt, en kunnen zelfs helemaal naar de mond gebracht worden. Want niets onderzoekt de boel zo goed als baby’s lippen. Daar zitten enorm veel tastsensoren in, meer dan in de vingers. 

Van boven naar beneden en van binnen naar buiten

Eerst de handjes, dan de voetjes:  Als je goed kijkt zul je zien dat de motoriek zich van boven naar beneden ontwikkelt. Zo zal eerst het hoofd steeds meer stabiel gehouden kunnen worden, waarna het bovenlijf steeds krachtiger opgericht kan worden en pas in een later stadium de romp en onderrug stabieler worden waarna er kan worden omgerold en stabiel los gezeten. Daarna gaan ook de benen meer actief meedoen en meestal richting het eerste jaar leert je kindje tijgeren, kruipen, opstaan en uiteindelijk lopen. Daarnaast verloopt de ontwikkeling van proximaal naar distaal, of te wel, van binnen naar buiten. Eerst zijn er grote armzwaai bewegingen vanuit de schouder, daarna vanuit de elleboog, dan de pols en vervolgens ontwikkelt zich de fijne motoriek in de vingers rond de leeftijd van 11 maanden. 

Hup op die buik

Waar kun je op letten in de motorische ontwikkeling? Baby’s zijn in het prille begin eigenlijk continue ondersteunt door armen, een matras of een boxkleed, of een wipper. De liggende houding is voor een jonge baby te prefereren boven het continue in een wipper of newborn stoeltje zitten. In verband met de belastbaarheid van de rugspieren, maar ook geeft het een mindere mate van prikkels. Korte momenten in een half zittende houding is natuurlijk prima. Waar je ook op wil gaan letten is dat je een gewoonte gaat ontwikkelen met het op de buik leggen van de baby. Niet om dit koste wat het kost 10 minuten vol te houden, nee, juist door een gewoonte in te bouwen, door bijvoorbeeld tijdens het luier verschonen altijd even op de buik te leggen, of wanneer je de baby even weglegt in de box, om dan altijd te beginnen op de buik. Zo neergelegd dat hij kan steunen op zijn armpjes. En zo gauw als je baby er klaar mee is, dan help je je baby weer omdraaien. Door de gewoonte te hebben, komt er vanzelf een moment dat je baby het langer vol kan houden en er de lol van in begint te zien. En zo werk je aan een goede rompstabiliteit, wat het leren zitten en kruipen straks weer ten goede komt. 

Frustratie

Stabiel leren zitten in een kinderstoel is ook vaak iets wat je echt wilt oefenen. Niet terwijl je baby scheefhangt en zichzelf niet meer goed rechtop kan houden een half uur lang laten zitten, maar eigenlijk weer de liggende houding aanbieden als je ziet ie moe wordt van de zittende houding. Dus liever met alles, kort en vaak, dan lang en weinig oefenen. 

En onthoud: Frustratie is de beste motivatie om te ontwikkelen. Niet leuk als je kindje jengelt omdat het iets nog niet kan maar er zijn grote overwinningen voor je baby te behalen als ie door zich uit te strekken of door zich om te draaien wel bij dat leuke speeltje terecht komt. 

Ook allerlei attributen die de bewegingsvrijheid van je kind kunnen vergroten zijn niet perse stimulerend. Loopstoeltje is daar een goed voorbeeld van. Niet alleen remt dit de ontwikkeling tot lopen omdat de frustratie wordt weggenomen, ook belast je de benen voordat ze hier voldoende voor ontwikkeld zijn, waardoor je heupproblemen of O-benen kunt ontwikkelen. 

Taalontwikkeling

Wat de communicatie betreft, voor de oplettende kijker is er al in het aller vroegste stadium een heleboel te beleven. Je baby herkent jou als ouder door je geluid en je geur en zal zichtbaar reageren op jouw aanwezigheid. Je kunt zien dat je kind zijn ogen even open spert, stil wordt, of juist met beweeglijkheid reageert op jouw stemgeluid. Aanvankelijk ziet je baby vooral contrasten en zal naar jouw opengesperde ogen kijken, of je haargrens. De baby ziet tot op zo’n 30cm afstand steeds meer scherp. De focus is nog niet lang vast te houden, je kindje kijkt weer weg of verliest focus en kijkt even scheel. Rond 8 weken leeftijd is je baby in staat de focus even wat langer vast te houden en jou een stukje naar links of rechts te volgen. Tegen die tijd zul je ook steeds meer gerichte lachjes gaan zien. Het zijn korte momenten van aandacht, waarna de baby al snel moe is en zal gaan slapen. Vooral na een lekker slaapje en een voeding zullen de momenten van contact steeds verder uitgebreid kunnen worden. Van geluidjes terugmaken, naar allerlei verschillende geluidjes produceren tot hele gesprekken brabbelen. Allemaal dingen die jullie in het eerste jaar zullen gaan zien. Taal kun je eigenlijk niet vroeg genoeg stimuleren. Veel praten & benoemen maar ook boekjes lezen stimuleren de taalontwikkeling. Ook kunnen kinderen prima meerdere talen tegelijk leren. het kan behulpzaam zijn om dezelfde taal in dezelfde situatie of door dezelfde persoon te laten gebruiken. 

Ben je er, als ik je niet zie?

Naast deze meetbare en duidelijke mijlpalen is je baby ook enorme sprongen aan het maken in de sociaal- emotionele ontwikkeling. Complexe processen, die soms zorgen voor verwarring bij je baby. Zo maakt het eerst niet uit of je uit beeld gaat, maar op den duur begint een baby zich te realiseren dat als je niet in beeld bent, dat je er dan niet bent. Baby’s gaan dan vaak door een fase van eenkennigheid, of huilen direct als je even snel naar de wc gaat, omdat het concept: ook als ik mijn ouder niet zie, is degene er nog wel nog niet is doorgedrongen. Super complex natuurlijk, wat altijd periodes geeft van milde stress als je er midden in zit. Maar juist al doende leert men, of eigenlijk je baby. Door bij herhaling te beleven dat ouders er gewoon nog zijn, ook al zijn ze uit het gezichtsveld verdwenen, leren ze er uiteindelijk op te vertrouwen. Je kan je baby natuurlijk helpen door wel door te blijven praten terwijl je wegloopt, of door kiekeboe spelletjes te spelen. 

De valkuil

Je baby zien ontwikkelen is elke keer weer een waar wonder. Soms ben je ongeduldig omdat je baby al zo lang tegen de volgende stap aanhangt. En het wordt helemaal lastig als die baby op de crèche van dezelfde leeftijd al allerlei dingen kan die jouw baby nog niet doet. Vergelijken is vaak zo’n valkuil, omdat het je meestal met een stom gevoel achter laat. Iedere baby, ieder kind, ook binnen 1 gezin, ontwikkelt zich op zijn eigen tempo.

Als ouder wil je vooral aansluiten bij de behoeftes van je kindje. Ook als de ontwikkeling anders verloopt, door vroeggeboorte of andere hobbels in het leven. Laat je in dat geval vooral ondersteunen door samen met een professional te kijken naar de mogelijkheden van ontwikkelingsstimulering. Soms kan met een beetje fysiotherapie of ondersteuning in de spraak- en taalontwikkeling je kind erg geholpen zijn. 

Niemand volgt hetzelfde pad, en toch: uiteindelijk gaan alle gezonde kindjes lopen. Of dat nou bij 10 of 20 maanden is. Sluit dus als ouder vooral aan bij de behoefte van je kindje, voordat je het weet zijn ze het huis al uit.